Mr. EDUARD SAMUEL ADRIAAN
VAN MUSSCHENBROEK

Geboren

25 augustus 1916
op de boerderij 'De Dompt' te Gemert
Overleden 1 juli 1943
Gefusilleerd in de duinen bij Overveen

Inleiding
Go to top
Sam maakte deel uit van een verzetsgroep, die op 27 maart 1943 het bevolkingsregister in Amsterdam in brand heeft gestoken. De groep werd verraden en de meesten werden opgepakt; zo ook Sam. Op 1 juli 1943 werd hij doodgeschoten in de duinen bij Overveen.

Wat maakt van een man van 26 jaar een verzetsheld.
Iedereen die hem heeft gekend heeft natuurlijk een eigen beeld van Sam. Hij was de oudere (half)broer en de held van Barth van Doorn. Zijn herinneringen staan cursief door de tekst van Sam's levensloop vermeld.

Daarnaast zijn enkele teksten uit zijn dagboek uit 1933 in kaders opgenomen. Stukjes uit het leven van een gymnasiast in de crisis jaren voor de oorlog. In de hoop dat ieder die de moeite wil nemen dit verhaal van zijn leven te lezen hierdoor een beeld krijgt van Sam van Musschenbroek en de tijd waarin hij leefde.

De eerste jaren
Go to top
  Sam is in 1916 geboren in Gemert op de boerderij 'De Dompt'. Zijn grootvader had fortuin gemaakt als suikerplanter in Tjomal in Nederlands Indië en had na zijn terugkeer in Nederland met enkele andere Amsterdamse ondernemers een maatschappij tot ontginning van de Peel opgericht. Dat leidde tot de bouw en het bezit van de model boerderij 'De Dompt' van 600 bunder in Gemert, die Sam's vader erfde na de dood van zijn vader. Om gezondheidsredenen besloot Sam's vader in 1920 te emigreren naar Californië, waar hij een sinaasappel plantage wilde opbouwen in Santa Cruz. Na drie jaar overleed hij aan Tetanus.

In 1923 keerde zijn moeder met haar twee kinderen terug naar Nederland en streek na enige tijd neer op het landgoed 'De Franse Kamp' in Ede. Dat betekende fietsen over de hei naar de dorpsschool en veel 'rondstruinen' door de bossen met zijn jongere zusje Lieske. Een voortzetting van het vrijgevochten bestaan dat de twee kinderen ook al in Californië hadden geleid.
In 1929 is zijn moeder, die enkele jaren daarvoor was hertrouwd met Cees Van Doorn met het gezin verhuisd naar Hilversum.


De jaren in Hilversum
Go to top
In Hilversum veranderde veel in zijn leven. Na het vrije leven in Ede kwam hij in het meer gestructureerde leven van een stad terecht. Het was voor het eerst dat hij op een makkelijk bereikbare school kwam; voor het eerst dat hij na schooltijd nog iets van zijn klasgenoten kon zien en vrienden en vriendinnen thuis kon ontvangen. Hij had twee nieuwe broertjes gekregen Barth en Robert-Jan.

Onze moeder was tweemaal getrouwd. Haar eerste man was jong gestorven. Uit dat huwelijk waren Sam en Lieske en uit het tweede huwelijk Robert Jan en ik. Sam scheelde in leeftijd niet eens zoveel met mijn vader... mijn moeder was 6 jaar ouder dan mijn vader. Sam ging met mijn vader om als ware het een oudere broer en zij konden het enorm goed samen vinden. En ik beschouwde Sam soms als mijn tweede vader. Hij was twaalf jaar ouder, dus toen ik een zinnig ventje was van een jaar of zeven, toen had hij zijn eindexamen al gedaan. Hij was mijn grote broer, hij durfde alles, deed ook alles en hij noemde mij altijd 'Pietje'. "Kom Pietje" zei hij dan, "Kom Pietje, we gaan wandelen in Meyendel" en bovenop de berg was een cafeetje en daar kreeg ik van hem een Fosco en dan kocht hij voor mij een pakje Wrigley's kauwgum.

Sam was dol op het Gymnasium aan de Schuttersweg. De hechte banden die hij er smeedde met vrienden en vriendinnen bleven voor hem van grote betekenis tot zijn dood. Omgekeerd was hij voor hen ook een vriend en heeft hij een warme plek in hun harten behouden. Dat blijkt uit hun initiatief om vijftig jaar na zijn dood het bondsbestuur te vragen een teken van herinnering in de hal te plaatsen voor de in de oorlog gevallen oud-scholieren.

Dagboek 8 september 1933
Plato is toch een kei van een vent geweest, dat hij dat werk heeft geschreven, wat volgens Dante eigenlijk door niemand is overtroffen. Ofschoon er wel enkele phil. fouten inzitten.

9 september 1933
A. zit naast me met natuurkunde; ik zal dit jaar wel zoo nu en dan z'n gelul aan moeten horen, enfin ook een afwisseling voor die eeuwige slaap-aandrang vermengd met wat wroeging. Met Nederlandsch kregen we een lange tirade - groote menschen opstellen - ministerie verwisseling en ANWB. Het eenige wat ik me van het laastste herinner is dat de 100.000 nabij is; dat de lunch op Schiphol jovel was en dat Edo Bergsma de groote man is en dan denk ik opeens aan onze 'paddestoelen' en wegwijzers en niet te vergeten de 'Kampioen', die ik meestal uit meedelijden van zijn omslag ontdoe....


11 september
Leopold had volgens Kees niets tegen m'n a.s. bestuurslidmaatschap van de bond. Ik geloof ook zelf niet dat ik veel in de melk te brokkelen zal hebben. M'n god wat zou ik toch eigenlijk graag ook eens capabel willen zijn om zelf eens iets belangrijks te doen. Als je het goed beschouwt, hang ik er toch eigenlijk altijd maar bij....

De gymnasiasten bond was in zijn tijd een bindend element in het schoolleven. Koor en orkest waren in; het was een gezellige tijd met toneel, schoolhockey, eindeloos filosoferen en kletsen. Er was nog geen tv en dus deed je veel samen. Toen hij voorzitter van de bond was kwamen hij en zijn vrienden in een pak met das en een hoed en..... vrijwel altijd met veel praatjes.

Dagboek 17 september
Helaas ook vandaag zal ik kort moeten zijn. Vanochtend frisch en fleurig stond ik op, ontbeet en werkte - Cicero was ontzettend hardnekkig - hoe in 's hemels naam draaide die vent zoo z'n rede's in elkaar. Gelukkig viel de rest mee, But wrote it down exactly for my dear Erna. How nice did she look this evening in the doorpost of her white house when I gave her the cahiers.

24 september 1933
En vanavond was het erg genoeglijk bij onze preases. Waarschijnlijk 23 oct. krijgen we weer een 10 guldens bondsavond in Gooiland. Verder werd veel over boeken gesproken. De belezenheid van T. viel me erg tegen. Kees diste wat smakelijks op uit Engelsche literatuur.

Sam was een sociaal bewogen mens en had Nederland in de crisisjaren zeer bewust meegemaakt. Mussert, met zijn mooie praatjes over de welvaart in Duitsland, over zijn ideaal Adolf Hitler, met zijn nationaal socialisme, had Sam kennelijk geïnspireerd. Op een avond opperde Sam iets tijdens het eten iets over een lidmaatschap van de NSB. Mijn vader - een zeer kalm man - explodeerde en er kwam een knetterende ruzie. Mijn ouders verfoeiden alles wat maar rook naar de NSB en dat heeft Sam geweten. Het gebeurde in 1933, toen wij woonden op de Sweelincklaan in Hilversum. Wij aten altijd aan een oude ronde tafel met een tafelkleed. Rond de rafel stonden 'Raffles' stoelen en Sam wipte altijd met zijn stoel. Hij is in de loop der tijd door tenminste vier stoelen gegaan. De tafel en twee stoelen staan nu geheel gerestaureerd bij ons thuis.



De familie van Musschenbroek op de plantage in Californië

De studententijd
Go to top
Na zijn eindexamen in 1935 vertrok Sam naar Leiden. De familie was al eerder naar Wassenaar verhuisd, waardoor Sam zijn laatste maanden in Hilversum in huis zat bij zijn vriend Frits Planten.
Na een harde groentijd en een nog hardere na-groentijd begon hij het leven in Leiden steeds meer te waarderen. Minerva werd druk bezocht en Sam ontwikkelde zich als een ware gangmaker, die voor weinig terugdeinsde. Een voorbeeld was een avond waarop hij de sfeer op de Societeit Minerva wat te rustig vond. Er moest wat meer leven in de brouwerij komen. Sam pakte een jerrycan met petroleum en liet die buiten in de tramrails lopen, waarna hij de zaak aanstak om licht in de duisternis te brengen.

Sam had een kamer gevonden aan het Rapenburg. Hij was nauwelijks student of hij kwam thuis met een enorme tulband om zijn hoofd. Hij was tijdens het ontgroenen van de trap gegooid en zat vol met hoofdwonden. Mijn moeder schrok zich een aap toen hij doodleuk met die tulband op binnenwandelde. Wat hij in Leiden allemaal uithaalde weet ik niet, maar wel was het zo dat hij op een dag met een groot konijn aankwam. Ze hadden in een warenhuis een aantal konijnen losgelaten en dit konijn was er kennelijk een van. Het was gebeurd rond hemelvaartsdag, dus het konijn werd Timotheus Hemelvaart gedoopt. Ik heb het dier gekregen en er een hele konijnen fokkerij omheen gebouwd achter in de tuin. Van het Rapenburg verhuisde Sam naar de Pieterkerkkoordsteeg en vandaar naar een huisje in Leiderdorp, dat hij deelde met drie vrienden en een dagmeisje. Het dagmeisje heette Mien. Robert Jan en ik hebben daar ettelijke malen gelogeerd, dagen die we doorbrachten met vissen vanuit een roeibootje, met vliegeren op de wei voor het huis en met luisteren naar al die 'grote heren' gesprekken van Sam en zijn vrienden. Ze hadden een buurman die kassen had en waar zij druiven krenten en tomaten gingen oogsten.

Met zijn studie rechten deed hij het rustig aan. Vlak na zijn kandidaats moest hij in dienst. Meer dan een jaar later kwam hij als vaandrig in Leiden terug.

Sam was zondermeer sportief in de ware zin des woords. Hij hield veel van de wandelsport en liep zowel als lid van Pro Patria - waarvan hij in Leiden een enthousiast lid was - en als militair meerdere malen de Nijmeegse vierdaagse. Wij mochten mee naar Nijmegen en daar vanuit een punt konden we Sam voorbij zien marcheren. Ik mocht een stukje meelopen en hem een glas water geven.
Het leger schreef een triatlon uit en Sam deed mee. Er moest een stuk worden afgelegd per motor en daartoe kocht hij zo'n hele ouderwetse motorfiets, met een vierkante tank. Motorrijden was voor hem een groot plezier.


Zijn grootmoeder had hem de keus gegeven: of een Leica camera, of een motorfiets. Sam had de motorfiets (Triumph) gekozen en vol trots liet hij die zien. Een keer, toen ik mee mocht op de duo, naar Leiden zijn we uitgegleden op de Groot Haesebroekseweg in Wassenaar. Het heeft mij er van weerhouden ooit nog op zo'n ding te rijden.
Fietsen was een andere liefhebberij en zijn grote wens was om de Tour de France voor toer rijders mee te rijden. Hij schafte zich een aantal racefietsen aan, met een aantal versnellingen en reed regelmatig grote afstanden.
En dan schaatsen. Op een keer had hij het IJsselmeer overgestoken op de schaats. Hij vertelde dat aan mijn moeder, die zich achteraf afvroeg wat er gebeurd zou zijn als hij in een wak gereden was. "Nou dan was ik er uit gekropen, ik had voor de zekerheid een vork meegenomen." Wellicht naïef gedacht, maar hij was zich toch duidelijke bewust geweest van het gevaar. Hij heeft een keer de elfstedentocht uitgereden. Sam was mentaal en fysiek sterk. Hij hield ook van de schietsport. Hij had een lichte karabijn gekocht en daarmee leerde hij Robert Jan en mij en onze vriendjes schieten achter in de tuin.


Mei 1940
Go to top
Sam had geschiednis als bijvak bij zijn studie rechten en las ons altijd voor uit geschiedenisboekjes. Eén van die boeken - een echt jongensboek - ging over de periode van de Franse bezetting in de tijd van Napoleon. Het was een fel boek en deed me sterk denken aan de tijd dat we door de Duitsers waren bezet. Afgezien van het voorlezen zat Sam altijd vol van verhalen uit de Vaderlandse geschiedenis, waarbij hij het verhaal van Jan van Schaffelaar, die zich van de toren gooide om zijn troepen te redden, met enorm veel verve kon vertellen. Ik denk dat ik mijn liefde voor geschiedenis van hem heb gekregen. Ik denk ook dat het verhaal van Jan van Schaffelaar deels de inspiratie voor Sam is geweest om mee te doen met de verzetsgroep, die in Amsterdam het bevolkingsregister in brand stak.

Gezien de ongewisse tijd in Europa in het voorjaar van 1940 werden verloven steeds ingetrokken en werd het afwisselend een tijdje Leiden en dan weer ingekwartierd als militair bij families. Tot na een groots Leids toneelbal veel jongens met spoed werden opgeroepen. Sam was somber. Dit keer kon het wel eens menens zijn. Hij vertrok en de familie wist niet waarheen. Op 10 mei rukten de Duitsers ons land binnen. Enige dagen na de capitulatie kwam Sam thuis. Ontgoocheld, woedend en vertrok metteen weer naar Zeeland waar de Prins - naar men zei - doorvocht.

Sam diende bij de infanterie, was vaandrig en was al een aantal keren opgeroepen om het land te verdedigen. Op 10 mei 1940 lag Sam in Spakenburg met zijn onderdeel. Toen het leger op 14 mei capituleerde is hij weggelopen en met zijn vriend in zijn Skoda naar Zeeland gereden en heeft zich daar gevoegd bij de Britse strijdkrachten. Met hen heeft hij zich tot in Frankrijk voor het Duitse geweld teruggetrokken en daar werd hij gevangen genomen. Vanuit Frankrijk stuurde hij een Telegram dat tijdens het eten bij ons in Wassenaar werd bezorgd. Mijn moeder las het in tranen voor: "God wil me nog niet hebben. Kom zo gauw mogelijk thuis". Wat een opluchting voor mijn moeder die al weken in voortdurende angst had gezeten, omdat ze niets van haar zoon had gehoord.

Er lag een briefje thuis om te melden dat hij samen met Piet Lips naar het Zuiden ging om door de linies te breken. Het was getekend: Sam en Piet de liniebrekers. Naast felheid dus toch ook humor.
Weken werd er niets van hem gehoord, tot hij plotseling weer voor de familie stond. Ze waren in Frankrijk gevangen genomen en verhoord. Afzonderlijk vertelden ze beiden steeds hetzelfde kletsverhaal. 'Er waren zoveel mensen gevlucht. Ze waren op weg naar vermiste familieleden.' Ha ha riepen de verhoorders: 'Es war nur rein mensliches gefühl'. Diep bedroefd werd dan ja geknikt. Ze werden in een legerauto gesmeten en er in Brabant weer uitgegegooid.

Sam beloofde nu voor een tijd zijn acties te staken en alleen maar te studeren. Hij beloofde het, maar deed het niet. In Leiden hield professor Cleveringa zijn indrukwekkende lezing. Met Sam lieten veel Leidenaren het verzet niet meer los. De universiteit ging dicht. Colleges werden stiekum thuis gegeven. Sam studeerde af in Groningen. Hij kreeg een baan als ambtenaar in Amsterdam en ging daar wonen. Meer en meer voelden velen zich machteloos aan te moeten zien wat er met hun joden gebeurde.

Het bevolkingsregister
Go to top
In 1943 tijdens een kopje thee bij Americain (zoiets kon in die tijd nog wel) zei hij terloops tegen zijn zusje dat - mocht er een serieus plan komen - hij van de partij zou zijn. Ze vertelde het niet eens thuis. Een paar maanden later bij haar verloving was Sam er doodgewoon, speechte geweldig en vertelde zijn stiefvader wat er ging gebeuren. In het geheim; maar wat was geheim voor een gemeenschap die nog nooit een oorlogsfilm had gezien, laat staan een oorlog had meegemaakt. Om joden en jonge mannen te redden moest het bevolkingsregister in brand worden gestoken. Daddy waarschuwde hem per post: 'Denk aan de verduistering' en daaronder 'Good luck'.

Wij woonden toen op de Bloemcamplaan in Wassenaar. Ik had twee vriendjes en die woonden aan het begin van de straat. De moeder van die jongens was gescheiden en had een vaste vriend, Oom Kees van der Linden. Die vertelde toen ik daar was dat hij op de Groote Club in Amsterdam had gehoord dat een groep verzetslieden, als Duitsers verkleed, het bevolkingsregister in Amsterdam gingen opblazen. Ik ben naar huis gegaan en zie het nog als de dag van gisteren: Sam stond bij de grote kist in de zitkamer zijn pijp te vullen uit een mooie tabakspot. Het eerste dat ik tegen hem zei was dat een groep verzetslieden het bevolkingsregister in Amsterdam wilde opblazen. Sam trok bleek weg en vroeg hoe ik dat wist. "Dat vertelde oom Kees en die had het gehoord op de Groote Club in Amsterdam", antwoordde ik, geschrokken van Sam's merkwaardige reactie.

De familieleden hoorden er niets meer over, alles leek niet door te gaan. Ongeveer twee weken later vond de aanslag plaats. Enkele dagen later werd er in Wassenaar huiszoeking gedaan. "Wo war der Schweinhund'.
Sam dook direct na de aanslag onder. Hij had al een fietstocht voorbereid met Jan Peter van Suchtelen, Etty en Mip. Ze vertrokken de ochtend na de aanslag. Behalve Sam wist niemand wat er was gebeurd.
Mip: "Wij vertrokken uit Amsterdam de dag na de overval; niets wetende. We gingen per trein naar Apeldoorn. Toen op de fiets. Voordat we op de fiets stapten zei Sam tegen ons 'voor het geval dat we door Duitsers of NSBers worden aangehouden wil ik jullie zeggen dat ik niet Sam van Musschenbroek ben, maar …….' Hij had een vals identificatiebewijs. Gelukkig werden we niet aangehouden. Belandden 's avonds in een hotelletje, waar Sam de krant las. Hij glimlachte en zei 'Jodenfooi'. Er was een beloning van 10.000 gulden voor iedereen die informatie kon geven over de overval. Toen kregen wij hoogte van het feit dat Sam hier iets mee te maken had, maar we vroegen hem niets en fietsten rustig door. Aan het eind van de week, ik dacht dat dat zaterdag was gingen we per trein terug naar Zwolle. Voordat we gingen zei Sam dat hij wilde telefoneren om uit te vinden of de kust vrij was. Hij deed dit en zei 'alles is OK'. Zondag terug in Amsterdam hoorde ik dat de moffen hem op het spoor waren. Inmiddels had ik op mijn kamer een koffer met wapenen die Willem Muller mij had toevertrouwd. Gezien de omstandigheden besloot ik die kwijt te raken en bracht hem naar een vriendin die voor een oude mevrouw in Amsterdam zorgde. Daarna dook ik onder en ging naar een oom in Slikkerveer. Maandag werden de jongens bij Van Hinte opgepakt."



Sam met zijn oma 'Snuit'

Een paar dagen later moesten zijn ouders naar Amsterdam komen voor verhoor. Sam bleek gevangen genomen te zijn en zijn moeder kwam alleen terug. Daddy werd ook vastgezet in de gevangenis aan de Weteringschans. Sam werd alleen in een cel gezet en heeft drie maanden met zijn handen boven zijn hoofd vastgeketend gezeten. Volgens de cipiers, die de familie stiekem in Amsterdam ontmoetten bleef hij positief. Het was gebeurd. Het was gelukt. Hij zong hard in de hoop dat zijn maatjes het konden horen en at braaf de briefjes die de familie via de cipiers stuurden. Wel liet hij vragen klein te schrijven en op dun papier.
Op 18 juni begon het proces in het Tropenmuseum. Alle ter dood veroordeelden mochten spreken. Sam had met zijn advokaat zijn pleidooi grondig voorbereid. In goed Duits heeft hij een kwartier lang met het proces de vloer aangeveegd op juridische gronden. Het SS und Polizeigericht luisterde.
Daddy werd op grond van zijn 'good luck' briefkaart, die door de Duitsers was gevonden, veroordeeld tot vijf jaar strafkamp. Hij werd naar Bochum en later naar Oostenrijk gestuurd, maar overleefde de oorlog.
Herr Hirtel, de hoogste rechter van het Gericht in Den Haag aan de Nassaulaan sprak zijn bewondering voor Sam uit toen zijn zusje daar een keer krijsend was binnengedrongen. Maar er viel niets meer te doen want Himmler bemoeide zich hoogstpersoonlijk met deze zaak.
Op een zondag in juni werd Rauter in Wassenaar bezocht door de Duitse Generaal Marks - een achteroom van Sam - om hem mee te delen dat Sam niet door een civielrechterlijke macht mocht worden verhoord. Hij was nooit uit dienst onslagen en dus nog steeds militair. De partij (SS en SA) zou het merken als het bezoek tevergeefs zou blijken.

De laatste keer dat Sam zijn familie zag was op 28 juni. Zijn moeder en zus hadden een besuchschein gekregen en werden met Sam in de bezoekersruimte gelaten. Sam riep de cipier en zei dat zijn vader moest worden gehaald, omdat je met zijn drieën niet kon bridgen. Bij wijze van uitzondering werd Daddy gehaald. Ze bridgeden, kletsten en vertelden elkaar moppen. Sam weigerde somber te zijn.
De laatste nacht waren de gevangen bij elkaar in twee grotere cellen gezet, waar zij de nacht met dominee Hylkema doorbrachten en liederen zongen waaronder gezang 293 'Wat de toekomst brengen moge' en luidkeels het Wilhelmus.
Op 30 juni hoorde Sam's zus dat het die nacht zou gebeuren. De secretaresse van Hirtel gaf 10 besuchscheine uit voor de moeder, de zuster, de broertjes, een oom, twee tantes en drie vrienden. Ze kwamen allen tevergeefs en mochten de gevangenis niet meer in. Een tante die te laat kwam - de rest was al vertrokken - zag met veel tam tam twee open auto's uit de poort komen vol met gevangenen. De tante zag Sam en schreeuwde zijn naam. Hij zag haar, lachte en wilde wuiven, maar dat ging niet want hij was geboeid.
In de open auto's werden ze naar de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat) gebracht. In het SS gebouw in die straat moesten de gevangenen in het gelid staan. Rauter trad in hoogsteigen persoon binnen en sommeerde Sam twee stappen naar voren te doen. Ten overstaan van al zijn medegevangen kreeg Sam te horen dat hij op grond van zijn Duitse relaties genade kon krijgen.
Sam antwoordde: " Elk pardon van Duitse zijde leg ik naast mij neer", deed twee stappen terug en stond weer tussen zijn eigen makkers. Aan het eind van die nacht op 1 juli om 07.00 uur werd in Overveen het vonnis voltrokken.

Van de veertien leden van de groep, die direct bij de aanslag betrokken waren hebben de twee artsen de oorlog overleefd. Cees Honig en Beck hebben het nimmer vergeten. De zwager van Cees Honig, Guus Reitsma, met 19 jaar veruit de jongste van de groep ligt naast Sam in Overveen. Daddy is in de zomer van 1945 uit Oostenrijk naar Nederland teruggevoerd, maar heeft er nooit meer over kunnen of willen spreken.



Sam en Etty op de Veluwe tijdens de fietstocht